Mijn jeugd in de Pontstraat.
In het dorp, Voerendaal, waar ik ben opgegroeid, in het uiterste zuiden van Zuid Limburg, woonden heel veel mijnwerkers, maar ook nogal wat boeren.
In de straat waar wij woonden, de Pontstraat, was een nogal levendige bedrijvigheid.
Naast ons huis stond een hele grote gesloten schuur van de familie Van Loo met een boogpoort in het midden. Achter die poort stonden landbouwmachines en een platte oogstkar waarmee in augustus het koren van het veld werd gehaald. In september/oktober kwam dan de boer met zijn knechten en werd met de dorsvlegels de aren ontdaan van hun vruchten. Het was altijd een bijzonder gezicht en vooral erg veel stof, maar ook het geluid van de vier dorsvlegels ging precies op maat. Het klonk als moderne muziek, klop-klop-klop-klop, klop-klop-klop-klop, en dat uren aan een stuk door.

|
|
Mijn jeugd in de Pontstraat

Dorsen van de korenhalmen, een ritmische bezigheid.
|