Ver voor de negende eeuw stond er in Kunrade in de Kunderberg een klooster dat door Benedictijnen
bewoond werd (zie ook het verhaal van ridder Kuno). Het waren de Noormannen die in die tijd onze contreien onveilig maakten.
Zij hielden rooftochten, moordden en plunderden. Zo ook in het jaar 881. Het was kerstnacht toen zij het klooster in de Kunderberg van
de Benedictijnen leeg roofden, plat brandden en de paters en broeders vermoordden.
Broeder Odgar ontsprong de slachtpartij omdat hij niet aanwezig was in het klooster.
Broeder Odgar bouwde een nieuw provisorisch onderkomen en trok zich terug als kluizenaar in Kloesterbösch.
Zo heet het gebied waar het klooster heeft gestaan. Hij verbouwde groente en fruit en leefde een erg teruggetrokken bestaan.
Velen eeuwen na die kerstnacht leefden er nog verschillende kluizenaars en een van hen bevestigde
een groot kruis op een eikenboom. In de loop de jaren groeide het kruis in de boom vast. Het werd zeer vereerd
door de bewoners van deze streek. Na vele eeuwen was de boom van Kloesterbösch reusachtig dik geworden
maar van binnen was hij vermolmd. In een hevig noodweer met bliksem en donder sneuvelde de boom.
Daarbij werd het kruis onherstelbaar vernield.
Uit de dikke takken van de boom sneed een onbekende kunstenaar een prachtig mooi corpus. Het stelde de
stervende Heiland voor. Het beeld verhuisde na verloop van tijd naar Kunrade en werd geplaatst tegen de gevel van een huis
dat vanaf toen de naam "I gene Christus" kreeg. Toen Napoleon rond 1800 deze streek onveilig maakte met zij leger Sansculotten,
moesten alle kruisen en beelden van heiligen verdwijnen of veilig gesteld worden. Aangezien "Der Schoene
Christus van Kunder" zich nog tegen het huis "I gene Christus" bevond, vergreep een dronken Sanculot zich aan het corpus
en vernielde het met mokerslagen. Het had geen armen meer, alleen de romp bleef over.
Een zekere Stoelemans, en later zijn familie, verborg het verminkte corpus in zijn huis op de zolder. Daar bleef
het meer dan honderd jaar liggen. Vlak voor 1931, werd het corpus hersteld en kreeg een mooie plaats tegen de
achtergevel van het hoekhuis van de Pontstraat en de Heerlerweg. Het kruis werd door de bevolking vereerd. Men had
grote eerbied voor dit oude legendarisch kruis dat eerherstel bracht aan de ongeschonden Heiland.
In 1931 ging de bisschop van Roermond, Mgr. Lebouille de processie voor van de kerk in Voerendaal tot de plek waar het kruis
geplaatst was. De inzegening was een plechtigheid die door vele Voerendalers en Kunradenaren werd bijgewoond.
Kapelaan Welters hield de feestpreek. Het kruis hangt nu nog aan het woonhuis van de familie
Erven, die ook voor het onderhoud zorgt van de "Schoene Christus van Kunder".
Het Kunderkruis, een bekend punt in Kunrade. Komende vanuit Heerlen is het kruisbeeld niet te missen.
I gene Christus
Het pand "I gene Christus" waar het kruis met corpus heeft gehangen tot het rond 1800 werd vernield door een Franse soldaat.
Het kruis zou links naast de deur hebben gehangen, waarschijnlijk tussen de twee ramen.
De zwaar gehavende corpus zoals het jarenlang op de zolder van de familie Stoelemans heeft gelegen.