Door: Elly Leufkens,  23 september 2025
Mijn oma uit Kunrade, Oma Kunder

Na het overlijden van mijn beide ouders vond ik in de nalatenschap, oude foto's van mijn oma's en opa's. Deze foto's namen me mee terug in de tijden van lang geleden, lieten me de wereld van mijn grootouders zien.
Mijn vader Wiel Leufkens, gehuwd met Paula Boumans had al een genealogisch onderzoek gedaan van zijn familie (Leufkens). Dit bracht mij op het idee om de andere tak van mijn familie, de familie Boumans te gaan onderzoeken.

Mijn moeder Paula Boumans was de oudste van drie kinderen van Hubert Jozef (Sjef) Boumans en Maria Antoinette (Net) Steins. Centraal in dit verhaal staat mijn oma Net Boumans-Steins, voor ons kinderen "oma Kunder". Zij werd zo genoemd omdat ze in Kunder (Kunrade op zijn Nederlands) woonde.

Oma Kunder werd geboren in Swier op 10 augustus 1899 en trad op 23 mei 1921 in het huwelijk met Sjef Boumans geboren te Kunrade 9 augustus 1894. Op de foto staan mijn opa en oma centraal als bruidspaar tussen wederzijdse familie. Mijn oma had drie zussen en een broer en woonden op een boerderij in Swier. Mijn moeder vertelde dat haar dementerende oma, mijn overgrootmoeder dus, op een stoel werd vastgebonden om te voorkomen dat ze weg zou lopen. Voorzieningen voor ouderen bestonden toen nog niet en de oudjes woonde gewoon in, bij een van de kinderen.
De familie zorgde zelf voor de oudste generatie.
In de beginjaren van hun huwelijk woonde mijn opa en oma Boumans-Steins in bij haar ouders in Swier, maar er werd al snel een huis gebouwd aan de Kunderberg 13 in Kunrade. Het was klaar in 1930 en ligt op een perceel van 950 m².

Opa
Mijn opa werkte als bovengronds mijnwerker op de ONIII in Heerlerheide. Dagelijks behalve de zondag, ging hij met de fiets naar zijn werk. zes dagen van 40 uur plus reistijd visa versa. In die tijd had men niet veel beroepskeuzes. Knecht op de boerderij, of een ambacht leren zoals schoenmaker of smid of timmerman. Het werk op de mijn was financieel aantrekkelijk en er was veel vraag naar mijnwerkers. Zoals velen had opa een "koolhof", een groententuin waar hij groente teelde. De tuin was (in mijn kinderlijke beleving) megagroot, met overal betonpaadjes, zodat je niet over de aarde liep, een hele grote kersenboom met zoete kersen stond er middenin, als kind wou je natuurlijk graag aan die kersen, maar als hij je betrapte met plukken was hij boos, je moest hem dat vragen, dan plukte hij die kersen wel voor je, zei hij. Mijn opa was nogal gesloten, terughoudend en als er bezoek kwam verdween hij naar de tuin. Bezoek was hem te druk. Hij zocht ook nooit contact met zijn kinderen of kleinkinderen. Soms was hij een beetje brommerig als hij toch zijn mening ergens over wilde geven. Hij had wel een mening over het recht van arbeiders. Met mijn vader, Wiel Leufkens, had hij niet veel op. Mijn vader hoorde zogenaamd bij de hoge pieten van de mijn en die hadden het slecht voor met de arbeiders, vond hij.

Mijn opa en oma waren door die grote moestuin grotendeels zelfvoorzienend. Groente en fruit werd niet direct opgegeten, maar werd ingemaakt. De kelder stond vol met wekpotjes kersen, boontjes, appelmoes, rabarber, pruimen. Ook werd er zuurkool zelf gemaakt. Broodbeleg deed men ook zelf maken zoals jam van kersen , aardbeien of pruimen, mmmmm.
In de kelder was het koud. Een ijskast had men niet nodig. Van een diepvriezer had men nog nooit gehoord. Aardappels werden een keer per jaar in de herfst gebracht en opgeslagen in de kelder. Dat was dan genoeg voor een heel jaar. De grote gemetselde bakken waren bedoeld voor de aardappelvoorraad.

Oma
Oma was een lieve hartelijke vrouw die haar kleinkinderen graag wilde verrassen met cadeautjes. Oma moest veel stiekem doen, opa had de beurs. Natuurlijk was er geld voor het huishouden, maar kleine kadootjes, extraatjes, snoepjes enzo moest bij elkaar geritseld worden in die tijd. Daar werd geen geld aan uitgegeven. Ze moest dus een paar centjes opzij leggen. De mensen hadden een oorlog meegemaakt en toen was alles op de bon. Men was spaarzaam. De kleding werd hergebruikt, en het eten was uit de tuin. Oma ging vaker met de fiets naar de markt in Heerlen, de bus kostte geld en het was ook niet zo ver (3,8km) Als mijn nicht Annet bij oma was mocht ze met oma mee achterop de fiets, kussentje onder de billen. Oma had wel conditie ondanks dat ze fors was en heel klein. Annet kreeg een keer op de markt witte sandaaltjes van oma. De doos moest weg, opa mocht dat niet zien. De moeder van Annet, tante Elly gaf altijd geld mee zodat Annet oma kon trakteren en dan gingen ze naar Jamin om een ijsje te kopen en dan betaalde Annet. Oma straalde dan helemaal, het was de enige keer dat ze dan een ijsje kreeg. Ze vertelde het later aan haar dochter Elly: "het kind heeft me getrakteerd op een ijsje. ..was zo leuk".

De opvoeding kwam geheel op oma neer. Opa moest natuurlijk werken. En opa werkte ook thuis nog veel in de tuin, in het kippenhok. Er was altijd wat te doen. Daarbij kwam dat oma ook graag onder de mensen was. Ze ging regelmatig op familiebezoek in Valkenburg of Swier. Opa bleef dan thuis.; hij vond het wel goed zo. Bij haar familie hadden ze allemaal veel kinderen. Zij had er (nog) maar twee. Die kon ze gemakkelijk meenemen. Daar kon je mee op bezoek komen. De meisjes hadden allebei een fiets. Oma ging vaker met een busreisje mee, alleen zonder opa, oma pakte toch haar vrijheid. Al zo geëmancipeerd. Mijn oma had geen baan buitenshuis maar eigenlijk werkte ze zich altijd kapot. In de tuin werken, groente en fruit inmaken, kleding naaien of verstellen, zorgen dat de kachel aanbleef, koken, de was doen. Er werd hard gewerkt en een baan buitenshuis voor een vrouw was in de tijd niet normaal. Heel begrijpelijk, het huishouden was toen veel werk want men had ook niet de beschikking over allerlei apparatuur om het huishouden gemakkelijk te maken.
Oma was een gelovige vrouw: elke zondag ging ze naar de kerk en ook vaak naar de vroege mis door de week. Opa ging niet naar de kerk, hij had teveel werk in zijn tuin.


Op 5 maart 1922, toen mijn oma 21 was werd haar eerste kind op de boerderij van mijn grootouders te Swier (Wijnandsrade) geboren, Paula Boumans, mijn moeder. Op 17 december 1923 werd er nog een meisje geboren. Zij werd Elly genoemd.
De twee meisjes konden goed met elkaar overweg. Het waren niet alleen zusjes, maar ook echte vriendinnen. Mijn moeder vertelde later dat ze nog nooit ruzie had gemaakt met haar zusje. Op de foto mijn moeder Paula (rechts) en zus Elly.

Feestjes
Als er kermis in het dorp was gingen we er altijd heen. De kermis was maar klein; twee of drie kramen dus dat hadden we snel gezien. Het feest was thuis: er werd vlaai gegeten en voordat we naar huis gingen kregen we koude schotel die oma natuurlijk zelf gemaakt had. De vlaai werd natuurlijk ook zelf gemaakt met het fruit uit eigen tuin. Het was gebruikelijk om 2 of 3 stukken te eten. Dit was in plaats van een maaltijd. Die vlaai was licht verteerbaar omdat het deeg heel dun was. Heerlijk!! Het was ook altijd gezellig want mijn nichtje Annet kwam ook. Wij meisjes amuseerden ons wel. Of die jongens dat ook leuk vonden weet ik niet. Ook het sinterklaasfeest vierden we bij oma. Het was er altijd gezellig. De spanning werd opgevoerd. We gingen samen de achterkamer in en daar stond het allemaal klaar. Ik zie de tafel nog voor me: borden met wat snoep, noten en de langverwachte grote zak met breuk van Jamin. Dat waren alle soorten koekjes en grote brokken kapotte speculaas. Heerlijk ..en je mocht ervan snoepen totdat je er misselijk van was. Die breuk was de "highlight" van de Sinterklaas.de rest was meestal een muts, sjaal, handschoenen; alles zelfgebreid. Een onderjurkje dat gemaakt was van kleine stukjes stof en daarna in roze geverfd. Mijn nichtje Annet en ik hadden dezelfde en ik vond het beeldig!! En er was altijd een lap stof bij waar onze moeders dan weer iets van konden maken. Dat waren resten stof die oma voor een prikkie gekocht had op de markt maar meestal met leuke patroontjes.altijd goed voor een simpel rokje, carnavalspakje, pyjamaatje. Wij waren met alles heel blij. Een kinderhand was snel gevuld. Mijn broers waren al wat ouder; zij kregen een blocnote met pen en dat snoepgoed. Dat vonden ze ook leuk. Het was voor ons feest en ik denk dat mijn oma er ook veel lol aan heeft gehad. Sjeng Beuken, een neef van mijn oma die in Welten woonde, had een stuk land van haar gepacht waar hij aardappelen op teelde. Elk jaar kwam sjeng op de tractor naar de Heuvelweg in Heerlen om bij ons thuis de aardappelen af te leveren. Hij was een echte bezienswaardigheid bij ons op de Heuvelweg. Sjeng zag er dan niet op zijn best uit met zijn oude, stoffige kleren dus werd de loper voor hem uitgelegd..... om het stof op te vangen. Als de klus geklaard was ging hij koffie drinken in de keuken met mijn moeder, het sigaartje lag al klaar dus die werd nog even opgerookt. De laatste nieuwtjes van de familie werden verteld. Het waren altijd speciale conversaties zoals: Wie geet t met dur..?, Wits dich wee gestorve is? Als kind zat ik er dan stilletjes bij en hoorde me de verhalen aan, maar het was niet echt interessant. Na aftrek van de verschuldigde pacht werden de aardappels dan afgerekend. Sjeng was een markant figuur. Als hij weer naar huis ging kon je ruiken dat hij er geweest was: een en al kwalm van de sigaren in het huis. Die Sjeng speelde ook een rol in het Sinterklaasgebeuren in Welten. Hij had namelijk een koets met paarden en die bereed hij dan met Sinterklaas.

Logeren
Als kind mocht ik blijven logeren bij opa en oma en toen was die film Titanic op de TV. Veel te spannend voor een klein meisje en toen moest ik boven alleen slapen in dat grote bed. Ik heb die nacht slecht geslapen. Was het leuk om daar te logeren? Oma was lief en zorgzaam, maar ik vond het ook wel saai. Die oudjes gingen 's middags slapen en dan moest ik mezelf vermaken. Ik ging dan in mijn eentje wandelen naar de Kunderberg. Niet echt een wandeling voor een klein meisje alleen. En toch deed ik het. Mijn moeder en haar zus hadden veel vriendinnetjes waarmee ze samen de Kunderberg in trokken. Een mooi stukje natuur. Daar werd geklommen, er lag kundersteen daar kon je je naam in graveren. Alleen mochten ze niet, want in de Kunderberg waren in die tijd spiritusdrinkers, eigenlijk zwervers, alcolholisten die geen of weinig geld hadden, ze dronken spiritus in plaats van alcoholische dranken, dat kostte zo goed als niets. Ze deden niks daar niet van, maar waren altijd dronken.

Mijn opa en oma gingen vroeg naar bed. Met de kippen op stok en 's morgens stond men ook weer vroeg op. In de keuken was het enige watertappunt in huis. De tanden werden ook hier gepoetst. Tandpasta hadden ze niet, te duur of het was er gewoon niet. Er stond in de keuken gewoon een pot met zandzeep, daar doopte je de tandenborstel in en schuren maar. Niet lekker maar wel efficiënt. Die pot was dus goed voor handen en tanden. Effe een plens water door het gezicht en de dag kon weer beginnen.
Een douche had men nog niet. Er werd gewassen in een grote teil in de keuken. Zal wel heel gezellig zijn geweest. Water werd op het fornuis gewarmd en in de teil gegoten. In de keuken was het dan ook lekker warm. In de winter werden ook de kleren in de keuken uitgedaan zodat de kleren 's morgens waren opgewarmd. In de slaapkamers boven was het in de winter ijs- en ijskoud. de ijsbloemen stonden op de ruiten. Opa ging op zijn werk onder de douche en oma en de kinderen wasten zich in de teil. Op de slaapkamer stond nog een lampetstel met een waskom en bakjes met een deksel voor zeep en een kam. Of het veel gebruikt werd weet ik niet. In de winter was het natuurlijk koud op die slaapkamer. Veel mensen hadden zo een lampetkan voor de sier. In die tijd had men ook weinig verlichting in huis. In elke kamer 1 peertje, vaak zonder lampenkapje.

Mijn opa en oma kregen nog een nakomertje. Op 26 april 1942 werd het gezin uitgebreid met een jongetje Joop Boumans. Paula en Elly waren toen 20 en 19 jaar oud. Mijn oma dacht dat ze in de overgang was, maar ze bleek zwanger. Ze was toen 42 jaar. Dit was midden in de oorlog. Alles was schaars en je kon alleen dingen op de bon krijgen. Mijn moeder vertelde dat er luiers werden gemaakt van al het mogelijke dat er in huis was zoals overhemden en lakens. Pampers bestonden nog helemaal niet. Volgens overlevering werd Joop thuis flink verwend en eigenlijk had hij drie moeders. Oma Net, Paula en Elly.
Toen mijn moeder verkering kreeg moesten ze bij de zondagse wandeling Joop meenemen. Dit was bedoeld als chaperonne (bescherming). Paula en Wiel vonden dit niet zo leuk. Paula en Wiel leerde elkaar kennen tijdens de bevrijdigsfeesten in mei 1945. Het verhaal gaat dat ze in de Oranje-Nassaustraat in Heerlen samen gedanst hebben. Later hadden ze in die straat hun liefdesnestje; een bovenwoning met dakterras boven de bakker. Er werden op de Oranje-Nassaustraat 2 kindjes geboren: Jos en George. Na een 4 tal jaren werd verhuisd naar de heuvelweg 24 Heerlen en daar kwamen nog 2 kindjes erbij Elly en Paul. Het was een nieuwbouwhuis met een badkamer met bad. Heel modern allemaal.

De oude dag
Ze hebben lang in het huisje aan de Kunderberg gewoond. Oma werd verward en ze kon het huishouden niet meer aan. Opa heeft haar nog een tijd kunnen helpen, maar het werd steeds erger. Bij voorbeeld gebakken vlees in de kelder bewaren, dat vergeten, een week later dacht ze er dan weer aan en zette het beschimmelde vlees op tafel. Tja toen werd het gevaarlijk. Ze had dementie. Er werd gezegd dat dat kwam omdat ze niet goed met de voorschriften voor haar diabetes was omgegaan. Ze moest dieet houden maar oma hield van taartjes, vla, speklappen en botersaus opsoppen met brood. Ze was een echte lekkerbek. Ze hoefde niet te spuiten, de diabeteszorg was in die tijd natuurlijk nog niet zoals nu.

De dochters Paula en Elly hebben toen om de beurt elke week het huis onderhouden, de was gedaan en gekookt zodat opa dat niet hoefde te doen. De was nam Paula dan mee naar huis want zij had toen al een volautomatische wasmachine.
Opa kon dat ook niet meer allemaal aan. Hij heeft toen een "beslaeg" gekregen (beroerte/hersenbloeding) Mijn oma is toen naar de buren gerend maar zij kon niet duidelijk maken wat er aan de hand was. De buren zijn toen maar eens gaan kijken in het huis. Mijn opa lag toen op de grond in de keuken. Zij hebben de ambulance gebeld en opa is toen naar het ziekenhuis gebracht. Mijn oma kon daar niet meer alleen wonen en is toen zolang bij Paula gaan wonen. Zij kreeg de slaapkamer van dochter Elly. Thuishulp werd ingeschakeld om oma te wassen. Met oma ging het toen al heel slecht: zij kon niet praten en zat de hele dag op de bank. Ze bleef wel zachtaardig en lief.

Na een tijdje is besproken wat er met opa en oma moest gebeuren. Het was al snel duidelijk dat beiden niet meer terug naar de Kunderberg konden en zij werden toen samen geplaatst in de Luckerheidekliniek (verpleeghuis) in Kerkrade. Zij kregen een echtparenkamer. Eigenlijk was dat een gewone ziekenhuiskamer, geen persoonlijke spulletjes. Alleen een kast voor kleding en 2 separate ziekenhuisbedden en zo`n ijzeren nachtkastje. Ik ben menig keer met mijn ouders op bezoek geweest bij opa en oma. Ik vond het daar verschrikkelijk. Het begon al met dat de toegang was afgesloten en je dus toestemming moest hebben om naar binnen te gaan. Ook de geur, een mengsel van ontlasting en een zoetige geur dat insuline zou kunnen zijn. Brrrrr.... Dan die oudjes die daar door de gangen liepen. Soms kwam er eentje iets vragen bijvoorbeeld; Waar is Ubachsberg? Hoe kom ik thuis? Heb je een sigaret voor me?

In het begin van de opname dacht de familie dat opa daar misschien in de tuin wilde werken maar die interesse was helemaal verdwenen. Hij had nergens meer interesse in. Oma werd al snel bedlegerig en is korte tijd erna in 1971 overleden. Ze was toen 72 jaar. Opa heeft daar nog een aantal jaren rondgelopen. Hij stierf in 1980 op 86 jarige leeftijd. Uiteindelijk heeft hij daar langer dan 10 jaar gewoond. Dat schijnt echt uitzonderlijk lang te zijn. Er werd gezegd dat hij een sterk hart had en dat hij hierdoor zo oud is geworden. Hij was al nooit zo spraakzaam maar daar werd hij nog stiller. In die kliniek zijn lange gangen waar de patiënten kunnen lopen. Daar liep hij dan zijn gangetje met zijn sigaartje. Onze ouders gingen wel vaker op bezoek en liepen dan met hem door die gang. Praten deden ze niet veel en de weinige keren dat ik mee ben geweest maakte hij niet de indruk dat hij ons herkende. Om het toch gezellig te maken werd er een kopje koffie gedronken in het restaurantje. Onze ouders (Paula, Elly en Joop en partners) zijn toch altijd trouw op bezoek gegaan. Wij kinderen gingen in die tijd ons eigen leven lijden: vertrokken naar Amsterdam, Eindhoven, Utrecht, gingen trouwen of samenwonen. Begonnen aan onze serieuze banen. Eerlijk is eerlijk: We maakten geen tijd voor onze grootouders. Het was heel triest om opa daar zo te zien. Hij kon op het laatst wel nog in rap tempo lopen door die gangen maar hij keek verdwaasd uit zijn ogen. Geestelijk was hij er niet bij.


Mijn oma en opa Net en Sjef Boumans-Steins
in de bloementuin voor hun huis aan de Kunderberg 13

Het huis aan de Kunderberg is in die jaren verhuurd geweest. Er zijn door de familie weinig spulletjes uit het huis meegenomen. Iedereen was al voorzien en de mode in inrichting was ook veranderd.

Elly Leufkens, September 2025

Reageer

    Reactie van: Rose Ellerton: 24-10-2025
    Your story about your parents is like reading about my dad Hubert Moonen. He was born in Kunder in 1924. They may have known one another.

    Reageer





Leufkens-Boumans


De ouders van Elly Leufkens, Wiel Leufkens en Paula Boumans, stammen beide uit oude bekende Voerendaalse families. De oudst gedateerde persoon uit de stam Boumans is Laurentius Boumans, gedoopt op 16 juni 1675, zoon van Adamus Boumans en Catharina Jongen.
De oudst gedateerde persoon uit de stam Leufkens is Nicolas Leufkens, begraven op 19 juni 1783.

De verbintenis tussen Wiel leufkens en Paula Boumans is niet de eerste huwelijkse verbintenis tussen Leufkens en Boumans.
In 1833 huwt Nicolaas Jozef Leufkens met Maria Gertrudis Boumans.
In 1838 huwt Laurent Boumans met Marie Gertrude Leufkens.
in 1948 huwt Wiel Leufkens met Paula Boumans.


Familie Boumans van de Heerlerweg.
Zij bewoonde het pand "I gene Christus"
Foto beneden.



De grootouders aan moeders kant van Elly Leufkens worden hiernaast beschreven.

Aan haar vaders kant had zij natuurlijk ook grootouders. Haar grootvader aan vaders kant heeft zij nooit gekend.


Jan Hubert Leufkens (1890-1925) en Johanna Vogel (1888-1963), de grootouders van Elly Leufkens vereeuwigd op hun trouwfoto van
4 oktober 1917.

Jan (Sjang) werkte als timmerman bij een aannemer. Bij de bouw van de huizen aan de Kloosterkoolhof in Heerlen, raakte hij electriciteitsdraden aan die onder spanning stonden. Dit werd hem fataal en hij overleed ter plaatse. In augustus 1925 bleef Johanna Leufkens-Vogel achter met drie kleine kinderen en het vierde kind in aantocht.
Wiel Leufkens, de vader van Elly, was het tweede kind uit dit het huwelijk.


Sjang was een kleinzoon van onderstaand echtpaar.


Jan Willem Leufkens (1797-1884) uit Simpelveld en Anna Elisabeth Vrusch of Vrösch (1807-1889) hier op een foto van 1884, huwden op 7 mei 1834 te Simpelveld. Het echtpaar ging wonen in Winthagen. Zij was afkomstig van Heerlen en was de dochter van Joan Peter Vrusch en Joanna Maria Geelen. Haar ouders hadden een boerderij in Vruschenbroek (huidig Vrusschemig). De boerderij lag letterlijk op de huidige Vrusschemigerweg, ter hoogte van nummer 7 bij de T-kruising met de Parmentierstraat.
Hun dochter Maria Anna Hubertina Leufkens (1837-1920) huwde met Dominicus Hubertus Vaessen (1835-1903). Dit echtpaar verhuisde van Winthagen naar de Hoeve "De Morgenster" bij Ten Esschen. Hun zoon Stephaan (1883-1956) geboren in winthagen was klokkenmaker en stichter van het juweliersbedrijf Vaessen op de hoek van de Bongerd en de Oranje-Nassaustraat in Heerlen



Nicolaas Jozef Leufkens (1834-1884) bezat veel grond in Voerendaal, in totaal 16 hectare. Een groot deel van zijn grond lag achter zijn boerderij aan de Tenelenweg. Het gebied waar nu het Laurentiusplein en de Tenelenweg met Vincentiusstraat ligt was van Nicolaas. Daarnaast had hij nog de boerderij De Breem met bijbehorende grond in zijn bezit.

Drie gebroeders Boumans, Laurent (1770-1829), Jan Theodor (1764-??) en Lodewijk (1773-1840) hadden gezamenlijk bijna 28 hectare in bezit. Waaronder ook de twee stukken grond van oma Kunder die Elly Leufkens beschrijft in haar verhaal. Deze twee stukken grond lagen globaal gezien daar waar de hoeve de Marenhoek, het tegenwoordige Kunderhorst ligt.
Al die stukjes grond waren verdeeld over kunrade, langs de Heerlerweg, De Bergseweg en in het Welterveld.


  Bidprentje van oma Kunder. Klik op het prentje voor een groter exemplaar.