Door: Ferdy Klinckenberg,  26 april 2024
"Kleine Fer"

Even voorstellen:
Ferdy ( kleine Fer, Ferry ) Klinckenberg, met een C in het midden. Deze extra C heeft de oudste broer van mijn vader bewerkstelligd. Ik stond bekend als kleine Fer. Niet omdat ik klein was, maar omdat er nog een Fer klinkenberg in dezelfde straat woonde. Voor het gemak van onderscheid was dat dan grote Fer, mijn neef.

Ik heb met mijn ouders, zus Marlies en broer Wiel van 1952 tot 1973 in de Panhuisstraat op nr.13 gewoond. In 1973 ben ik getrouwd en naar Heerlerbaan verhuist. In 1985 ben ik voor mijn werk naar 's-Hertogenbosch verhuist, waar we inmiddels al zo'n 39 jaar wonen.

Als je nu naar de namen kijkt van de "oudere bewoners" van Voerendaal, kun je constateren dat velen op een of andere wijze familie van elkaar zijn. Sommigen weten het niet eens.
Wat betreft onze familie kan ik de volgende namen noemen, die direct of indirect familie van ons zijn. Mijn ouders, Klinckenberg - Schoonenberg hadden veel familieleden in Voerendaal:
Klinkenberg - Schoester / Lemmens - Schoonenberg / Schoonenberg - Ritsen / Siroen - Schoonenberg / Henk Gorissen, maar ook indirecte families zoals Ritsen, Greten, Gorissen. De Koning, Massolijn en Aalmans. Verder reken ik nog tot familie Panky Mouthaan, de weduwnaar van Agnes Klinkenberg, mijn nichtje. Door mijn huwelijk nog toegevoegd; fam. Evertz (Keerberg) en Mertens-Evertz (Kunostraat)

School:
Ik zie In de verhalen op de website Voerendaal Vertelt vele herkenbare anekdotes over de lagere school. De schooltijd in de St. Joseph School aan de Hogeweg en het onderwijzend personeel te beginnen met de de zeer strenge Zuster Martha in de kleuterschool waar we met hoesjes over de schoenen de sterk ruikende houten vloer "boenden". In de eerste klas van de lagere school leerde we met een kroontjespen schrijven. Onze moeders maakte dan inktlapjes van oude lapjes stof of spons om de kroontjespen mee af te poetsen. De meesters Toontje Houben en Emiel Ramackers hebben bij mij, zoals ongetwijfeld bij velen van jullie, een ,,onuitwisbare indruk'' achtergelaten. Daar zal ik verder niet over uitwijden.

v.l.n.r.: achterste rij: Emile Ramakers, Meester Huisman, Meester Van Kasteren,
Meester Feron, Meester Slangen. Zittend: Ton Houben Juf. Severens en Sjeng Vleugels

Op de deels onverharde speelplaats van de St. Jozefschool werden op verschillende plaatsen cirkels (potjes) getrokken en groepjes gevormd. Ik was daarin niet vaak welkom en werd nogal eens gepest. Ik moest toen op judoles van mijn vader en dat heeft wel een beetje voor mijn zelfvertrouwen gedaan. Ik moest daarvoor wel wekelijks naar Schaesberg met de trein naar de dojo van Sensei Dreu. Dan deden we o.a. nog bokje springen tegen de muur van de 1e klas, tollen, knikkeren en landje pik in het zand. Buiten voorgenoemde meesters herinner ik mij nog meesters Feron, Huisman, Slangen, Knops, de Poel, Lips ( gym ) en hoofd der school meester Vleugels. En dan hadden we nog Juffrouw Buurma, volgens mij was ze hardloopster, kwam altijd met de trein en werd door ons toen aan meester Klabbers gekoppeld, een schoolmeester die net als juf Buurma tijdelijk de onderwijskrachten kwam versterken. Vervolgens hadden we nog juffrouw Hamers, een zeer lieve en competente dame.
Vanuit de school ging ik meestal via de met riet begroeide Mergelweg met het rode moerasgedeelte naar huis. Tussen de middag kwam ik dan wel eens te laat en onder de rode smurrie thuis om te eten voor de middagschoolgang. Soms ging mijn route via het Kerkplein en de Hogeweg naar school, langs de Mariaschool, waar de zusters op enig moment glasscherven op de muur hadden laten aanbrengen om ,,de meisjes voor boze blikken te beschermen'', haha.
Blik op de speelplaats van de meisjesschool met de muur met glasscherven op de achtergrond.

Ik liep enigszins gebukt, (wat ik volgens mijn vrouw op mijn 72e nog steeds doe). Dat had toen wel het voordeel, dat ik onderweg vaak dingen vond, die ik dan op school kon ruilen. We hadden toen een ,,Hollandse'' jongen in de klas ( Wim ????? ) die zijn zakken en schooltas altijd vol spullen had om te ruilen. Het was een gewiekste handelaar en we wisten bij hem altijd weer iets nieuws te vergaren. Het verzamelen heb ik overigens tot op heden niet afgeleerd. In die tijd was het verzamelen erg aanwezig, ik noem dan even; speltjes, lucifermerken, voetbal- en wielrennerplaatje, postzegels, sigarenbandjes, ouderwetse kleien "huven", knikkers en stalen kogels, etc.

Spelen:
Als ik de spelmogelijkheden van de huidige kinderen bekijk, moet ik vaststellen dat wij "vroeger" bevoordeeld waren. We hebben heel veel in de natuur kunnen vertoeven en onze fantasie kunnen uitleven. Allereerst waren er zeer veel speelgenoten in onze straat en buurt zoals o.a; Harry Pluijmen, Jo Konsten, Peter Pelser, Peter & Hub Heiligers, Jeu Cloos, Frans Hermkens, Siem van Dinther, Jan Demas etc.etc. Hélaas zijn enkele mensen ons reeds ontvallen.
Ons huis, Panhuisstraat 13, was langere tijd het voorlaatste huis in de straat en onze buren, familie Doktor het laatste huis. Aan de overkant en rechts van ons lagen toen nog weilanden en daarachter het Haerenbos, waar wij zowel ondergronds al bovengrondse hutjes hebben gebouwd. Ook het Haerenbos was toen nog vrij toegankelijk met zijn grafkelder en we hebben daar ook vaak nog salamanders en hagedissen gevonden.

Een andere speelplek was langs de spoorbaan en de kazematten, waar we riddertje, Ivanhoe, cowboy & boef etc. speelden. Ik had buiten schooltijd meestal een overall en rubber laarzen aan, met een scoutingriem. Zelfgemaakte pijl en boog, zwaarden, blaaspijp enz. waren afwisselend de begeleiding tijdens het spel. Zelf ben ik ook nog lid geweest van "De Welpen".
Dan waren er nog de "Sjwatte koele", kalkovens en grotten met echte lianen begroeid, waar we vanuit kasteel Haeren naar toe wandelden. Op enig moment hebben we ongewild (per ongeluk) behoorlijke paniek veroorzaakt. We liepen op een warme dag richting de kalkgrotten en hebben een hek rond een weiland losgemaakt om aan een drinkbak voor het vee wat te drinken. Waar we geen erg in hadden was, dat aan de andere kant van de heuvel waarop het weiland lag, nog koeien liepen te grazen. Toen wij na enkele speeluren terug kwamen, was er enige paniek omdat deze koeien over de rijksweg liepen. Later op de dag kwam de politie langs de deuren in de Panhuisstraat en iedereen werd gehoord hierover. Ik kneep hem intussen behoorlijk, maar werd uiteindelijk niet door hun bezocht omdat wij helemaal beneden in de straat woonden en de anderen allemaal boven in de straat. Het heeft mij toen nog enkele dagen laten zweten.

Op de boerderij:
Ik had vrienden die thuis een boerderij hadden. Daar heb ik dan ook mogen spelen, helpen en uiteindelijk meewerken, zoals bij Sjors & Fried Lipperts van de Molen van Voerendaal. Ik herinner mij de zaadhandel, de verkoop van diverse vogels en de molen, waarboven een grote partij grote koperen granaathulzen uitgestald waren. Ik heb daar ook de dieren van hooi mogen voorzien, stallen uitmesten en koeien melken. Tevens mocht ik ook eens op de Falmar tractor lekker door de weilanden sjezen om de ,,koeienflatten'' te verspreiden. Vervolgens mochten wij nog een spekkersenboom achter het patronaat leeg plukken omdat boer Lipperts daar geen zin meer in had, heerlijk ondanks de buikpijn erna. Zo lekker koop je ze tegenwoordig niet meer.

Dan hadden we nog de twee Huijts boerderijen bij en voorbij Kasteel Puth, bij Louis en zijn oom. Ook hier heb ik meegewerkt zoals aardappelen gerooid en mee gehooid. Ook moesten de suikerbieten op enig moment binnengehaald worden. Jammer, dat op dit moment nagenoeg geen graan meer verbouwt wordt zoals toen de tarwe en gerst.
Bij de oom van Louis heb ik nog op koninginnendag mijn arm gebroken en ben met een klassieke zwarte auto naar het ziekenhuis gebracht. Ik heb toen de oranje - feesten moeten missen, maar kreeg als troost een vishengel van mijn klasgenoten cadeau, erg leuk.

Aan de Valkenburgerweg woonden Sjef Broun en Frans Meesen. Bij de laatste hadden ze als ik mij goed herinner nogal wat schapen. Op de Heerlerweg, schuin tegenover machinefabriek Tonnaer, heb ik ook nog eens aardbeien geplukt. Dat was best zwaar werk, omdat het op de knieën moest gebeuren. Een andere boerin waar we wel eens mee te maken hadden was de voor ons enigszins excentrieke "Plien", een grote vrouw die het niet kon waarderen als we wel eens wat plukfruit bij haar gingen "lenen". Zij kwam ons dan achterna met een gaffel (riek).

Wat minder vaak kwamen we op de boerderij bij kasteel Cortenbach. Hier stond een grote hooischuur in het veld en het bleek, dat deze meer dan eens "bewoond" was geweest door zogenaamde "spiritussnuivers" die er een nogal ongezonde levensstijl op na hielden.
Overigens mocht ik op enig moment ook nog op het postkantoor van de vader van Frans Teunissen, zowel op het Kerkplein als later op de Hogeweg, post sorteren en deze ook met de hand afstempelen, zoals dat toen nog ging. Best een hele klus, maar wel erg leuk om te doen.


Kerk en geloof:
In de Laurentiuskerk zorgden pastoor Loo en de kapelaans Leenders, Keulen en Mohr voor het geestelijk welzijn van de Voerendalers. Wat betreft de hoogmissen werden deze gekenmerkt door de verdeling van gelovigen in de kerk. Vooraan zaten meestal de mensen met "de grote hoeden", waarvoor de banken waren gereserveerd. Daarachter dan het "gewone werkvolk". Als je zondags naar de kerk ging, kende je bijna iedereen die je tegen kwam. Achterin de kerk stonden vaak de mannen, die halverwege de mis afhaakten en naar de kroeg aan de overkant verdwenen.
Wie ook zondags naar de hoogmis kwam was boerin Plien meestal met hoge laarzen en een grote fiets. Door de week werd er op school bijgehouden of wij naar de kerk waren geweest. Als je de gehele week was geweest, werd dat beloond met een stempel, sticker of prentje. Meester Miel Ramaekers, Toontje Houben en meester Feron wisselden elkaar af met toezicht in de kerk. Als je zat te kletsen of omgedraaid tijdens de mis, je mocht voor straf op de stenen knielen.

De middenstand:
We hadden diverse "venters" zoals de melkboer, groenteman, bakker ODB (Ons Dagelijks Brood), scharensliep, ketellapper met potten en rieten manden, pleister & garen verkopers en natuurlijk "de loemelei" (lompenboer) Later was er nog de SRV-auto (Samen Rationeel Verkopen) van Sjef Kicken Junior met een compleet assortiment, een rijdende winkel.
Ook de kruidenier kwam op bestelling langs en op een later tijdstip Henk & Helma Eussen met een ruim assortiment aan groenten en fruit. Deze laatste hadden ook een winkel, waar je altijd terecht kon, was het niet door de voordeur, dan ging het wel via de achterdeur. De aankopen werden vaak bij de leveranciers in een boekje opgeschreven en op een later tijdstip betaald.
Dan hadden we in het dorp nog de verschillende slagerijen, zoals Tijssen en Voncken, waar we als klein kind altijd een extra schijfje worst kregen, vaak meegaan dus.

Bij de bakkerij van Frans Cloodt zijn ouders hebben we zijn verjaardag gevierd, wat geen straf was, er was veel lekkers in de buurt. Voor beter gebak en brood naar bakker Cloodt was het motto. Buiten het brood en ander lekkers hadden ze ook een zeer ruimassortiment van koek en snoep. Dropjes die per stuk afgeteld werden, roomlolly's, schuimblokken, boterstaafjes, dropstaven, stroopsoldaatjes, etc.etc. Daarnaast de Rang, Pepermunt, Kauwgomballen en chocolade automaten. Op bepaalde gelegenheden had men er een prachtige etalage met decoraties geheel van suiker. Op het Kerkplein hadden we ook nog bakkerij Muys.
In Kunrade hadden we nog de verschillende limonadefabrikanten en leveranciers, zoals Moulen met limonademerken als Komol, Oranjola. Daarnaast nog Jean Erven met het merk Ervo.

Natuurlijk probeerden wij zelf ook een extra zakcentje te verdienen en liepen dan langs de deur om oud papier op te halen in een zelf gebouwde kar. Dat papier konden we dan inleveren bij Maria Peters op de Valkenburgerweg voor een paar centen per kilo.

UItgaan:
De kermissen trokken altijd wel mijn aandacht, de rupsbaan, schommelschuitjes, kop van Jut en ooit een grote houten ton, waarin motoren zich een weg naar boven baanden etc.etc. Ook hadden we wel eens een Circus in het dorp en een bokstent, waar een bekende dorpsgenoot als gastbokser aan het publiek was toegevoegd en zich aanmeldde voor een match. Als ik mij niet vergis was dat Rob Grolleman, (zie foto) die ook tijdens de carnaval vaak in de optocht mee liep, verkleed als oermens met knots en grote botten. Een zeer imposante man met een klein hartje. Ik was niet zo van het carnavallen, wat dat betreft ben ik een slechte Limburger. Wel ging ik soms met mijn ouders naar het Patronaat. Verder heb ik wel altijd de diverse optochten bezocht, ook in Brabant. In dancing Pascal en de Vojerage ben ik nooit geweest, was toen nog een beetje bleu, maar in Brabant aangekomen is dit helemaal verdwenen, haha. Dat is overigens ook een beetje de reden, dat ik wat minder bekend ben in Voerendaal als mijn neef Fer van Panhuisstraat 45, die de verschillende locaties en de verschillende café's wel regelmatig bezocht. Ik ging alleen richting dancing Pascal vanwege het raampje ernaast, waar je voor 1 kwartje nog een puntzak friet met mayonaise kon krijgen en in de zomermaanden een lekker ijsje. Hierdoor word je tegenwoordig steeds weer attent gemaakt op je leeftijd.

Andere herinneringen:
Van onze huisarts Jo Wolfs kan ik mij nog herinneren, dat hij tussen de wachtkamer en de behandelkamer een dubbele deur had. Later waren wij patiënt bij dr. Winter, die een stuk prettiger was in de omgang. Ook hebben we nog gebruik gemaakt van de diensten van dr. Panhuys die samen met dr.Winter in dezelfde praktijk werkte.

Buiten Voerendaal heb ik ook veel vertoefd in Kunrade.
Zo was er een oude party-bus bij de fam. Schaaks Pontstraat ? en was Hub Vrusch uit Winthagen ook van de partij. En dan nog het grote gezin van de familie Schrijen, tegenover melkboer Sjef Kicken, met op enig moment ik dacht 16 kinderen. Een knappe prestatie om dit draaiende te houden.

Dan wat later kwamen de jongens van "autobanden Kicken" in beeld.
John, die door zijn vader nogal financieel verwent werd, racete met regelmaat met een gemotoriseerd kinderfietsje, een skelter en wat dies meer zij vanuit zijn garage richting Winthagen. Ook crossmotoren en grote Amerikaanse auto's behoorden tot zijn assortiment. Hij was toen pas 14 jaar, maar dat kon daar niemand boeien. Op een later tijdstip is dat helaas helemaal uit de hand gelopen en werd het daar echt crimineel gedrag. Gelukkig had ik toen al verkering en was bij hun uit beeld. Er kwam een illegale "bromfietshandel" op gang via de duiventil van zijn vader. Uiteindelijk is het met John en ook met zijn broer Hub niet zo goed gegaan, jammer.

Afsluitende mag ik constateren, dat Voerendaal bij mij veel indrukken heeft achtergelaten. De opgedane ervaringen hebben mij een basis gegeven, waar ik in mijn leven na Voerendaal veel aan heb gehad.

Groetjes, Ferdy Klinckenberg

Reageer

Reactie van: Michael Mouthaan: 13-11-2025
Per toeval kwam ik het verhaal van Kleine Fer tegen. Wat ontzettend interessant en leuk om te lezen. Van een aantal dingen was ik niet op de hoogte, zoals de familiebanden die er zelfs in onze eigen straat waren. Wellicht werden deze dingen niet nadrukkelijk met ons kinderen besproken, omdat ze vanzelfsprekend geacht werden.

Oma Nel Klinkenberg is een paar jaar geleden overleden, zij woonde (op een kort verblijf na in een verzorgingstehuis) inderdaad tot op het laatst op nummer 45. Tegenwoordig wordt het huis bewoond door haar kleinzoon, en mijn broer, Alvin.

Groet, Michael Mouthaan, zoon van Panky en Agnes.

Reageer

Reactie van: Wilhelmina van Egdom: 16-12-2024
Geweldig om te lezen.
Ik zag het allemaal voor me.
Mooi even terug naar Voerendaal en Kunrade geweest.

Groet,
W.van Egdom
Gewoond op Tenelenweg 50
Voerendaal.


Reageer



Jeugdverhalen

Vaak herkenbaar, maar ook heel persoonlijk.
Door dit verhaal van Ferdy Klinckenberg leer ik dat er familiebanden zijn waar ik als kind geen weet van had. Wij woonden naast Giel En Nel Klinkenberg en kenden daardoor ook hun kinderen Fer en Agnes. Door het verhaal van Ferdy kom ik erachter dat zij familie waren van Ferdy. Voor tante Nel (Klinkenberg-Schoester) is het niet zo goed gegaan. Eigenlijk wel verdrietig dat je in je leven je dochter (in 1998), je man (in 2007) en uiteindelijk ook nog je zoon (in 2013) verliest en dan op hoge leeftijd alleen achterblijft. Voor zover ik weet is ze altijd blijven wonen in de Panhuisstraat 45.

Ook is Ferdy via zijn moeder familie van Richard en Dora Siroen-Schoonenberg. Dit echtpaar kwam regelmatig bij mijn ouders over de vloer en werden dan ook door ons kinderen tante Dora en Ome Rich genoemd.
Ze huwden in 1947 en staan op bijgaande foto voor het Freuleshoes waar zij destijds ook woonden.

Opa Siroen, zoals we de vader van Richard noemden reed altijd op motor met zijspan door het dorp. Een leren jas, leren muts en een motorbril was de uitrusting van opa Siroen zoals ik me kan herinneren.


Verzamelen
Het was een rage! Zoals Ferdy beschrijft, werd er van alles verzameld Lucifermerken, sigarenbandjes, sportplaatjes van voetballers en wielrenners, sleutelringen, speldjesdie werden dan op een groot kussen geprikt.
En natuurlijk ruilen met je vrienden. Alle dubbele voor die bijzondere die je nog niet had.


Natuurlijk waren en zijn er nog steeds verzamelaars van postzegels en munten, maar daar hield de schooljeugd zich niet mee bezig.