Door: Paul Vondenhoff,  26 januari 2017
Hoe donker het was

Kent u de term "lichtvervuiling" ? Waarom "vervuiling"? We houden toch van licht en verlichting.
Mijn vader zou dit woord nooit gebruiken. Er was immers niet de overvloed aan verlichting van tegenwoordig. In die nacht, waarin de volgende gebeurtenis zich afspeelde, heeft hij vast verlangd naar een straaltje licht.

Het was winter 1943. Engelse en Amerikaanse vliegtuigen waren vrijwel elke nacht in de lucht om hun bommen boven Duitse steden en fabrieken af te gooien. Regelmatig was er 's nachts luchtalarm en dan ging ons hele gezin weer eens naar de kelder, totdat het signaal veilig gegeven werd.
Voor de geallieerde piloten was de oriëntatie in die tijd niet zo eenvoudig als nu. Om het extra moeilijk te maken had de Duitse bezetter verplichte verduistering ingevoerd.
Straatverlichting ging op een vaste tijd uit. Ramen moesten met zwart papier worden afgeplakt, zodat er geen straaltje licht naar buiten kwam en de schaarse automobilisten en fietsers mochten slechts een zwakke verlichting voeren.

Zoals bekend was voedsel gerantsoeneerd. Ofschoon hier in Zuid-Limburg niemand van de honger hoefde te sterven, was in een groot gezin als het onze, met opgroeiende kinderen, enige aanvulling van het broodrantsoen welkom.
Boeren waren echter verplicht om de opbrengst van hun velden te leveren aan de daarvoor ingestelde instanties. Verkoop aan burgers en vervoer van graan zonder vergunning was dus riskant. Mijn vader ging daarom pas in de late avond naar boer Johan Voragen, die zo'n tachtig meter van ons huis aan de overkant van de Hogeweg woonde, (Het tweede pand links naast het Chinees restaurant Pom Lai) om een zak tarwe te halen. Hiermee werd dan zelf brood gebakken.

Om te kunnen begrijpen wat hem toen overkwam, moet u zich een voorstelling maken van de Hogeweg in de veertiger jaren van de vorige eeuw. Vanaf het kruispunt Kunderlinde, dus bij de huidige verkeerslichten, tot aan de vroegere jongensschool, de plek waar tegenwoordig tandarts De Bruyn woont, stonden in 1943 twee woningen aan de linkerkant en drie aan de rechterkant. Vanuit mijn ouderlijk huis (aan de linkerkant gezien vanaf Kunderlinde) keek je uit over het grote veld van boer Voragen, de boer waar mijn vader dus die avond naar op weg was.
Stelt u zich voor: ongekende duisternis, wegen en velden met een dikke sneeuwlaag bedekt en tot overmaat van ramp bleef de sneeuw maar vallen, zodat hij letterlijk geen hand voor ogen zag.
Met Johan Voragen waren waren mijn ouders goed bevriend, dus die zak tarwe die vader meekreeg was extra gevuld.
De weg oversteken en dan hooguit tachtig meter met die zak tarwe op de rug, dat moest te doen zijn. Maar de last werd zwaarder en zwaarder en de weg langer en langer. Er was toen geen trottoir en ongemerkt was vader de straat overgestoken en op het veld terecht gekomen. Door de duisternis en de voortdurend vallende sneeuw raakte hij volledig gedesoriënteerd. Hoe lang hij gedwaald heeft voor hij uiteindelijk ons huis bereikte durf ik nu niet meer te zeggen. Maar de volgende ochtend ging hij de sporen in de sneeuw bekijken en ontdekte hij dat hij in grote cirkels met zijn last had rondgelopen door het veld van boer Voragen, daar waar nu het gemeentehuis staat.

Paul Vondenhoff

Reageer



Licht in het donker


De lichtvervuiling waar Paul Vondenhoff het over heeft is een modern begrip. In vroegere jaren was de verlichting erg spaarzaam.
Er was, zeker in ons dorp, nagenoeg geen lichtreclame. De ramen van de huizen waren veel kleiner dan tegenwoordig en vroeger waren 's avonds de gordijnen dicht. Ook de straatverlichting was veel spaarzamer dan tegenwoordig.
Wij kunnen ons totale duisternis tegenwoordig niet meer voorstellen. In sommige plekken in de wereld is er nog wel totale duisternis. In Europa, zoals we op de bovenstaande foto kunnen zien, is er geen echte donkere plek meer.

Vliegtuigen hebben tegenwoordig moderne apparatuur om hun weg te vinden van A naar B. Licht speelt daarbij geen rol. Vroeger was dat heel anders. Piloten maakte gebruik van een kompas en keken uit de cockpit naar herkenningspunten op de grond. Wegen en steden, Rivieren, kanalen, meren, bergen enzovoorts waren vaste herkenningspunten in het landschap. In de avond als het donker was werd dat wel moeilijker maar de verlichting van steden en wegen was al voldoende voor een piloot om zich te oriënteren.
In de tweede wereldoorlog konden zo de geallieerde bommenwerpers hun weg vinden naar Duitsland. De Duitse bezetter had dan ook verordend dat huizen en straten verduistert moesten worden. Op overtreding van deze verordening stonden strenge straffen. Het vinden van doelen werd daardoor een stuk moeilijker voor de geallieerden. Dit verklaart ook de vergissingen van geallieerden piloten die per ongeluk Nederlandse en Belgische steden en dorpen bombardeerden.