Een bijzondere begraafplaats
Op het landgoed Haeren dat in 1770 werd aangekocht door Willem Hendrik van Panhuys, ligt op een door een ringsloot omgeven eiland een grafkelder.
Kort na het overlijden van zijn echtgenote Angela Cornelia Orizandt op 23 januari 1806 en ongeveer anderhalf jaar voor zijn eigen dood op 23 januari 1808, liet Willem Hendrik van Panhuys op een perceel van 17 are groot een grafkelder bouwen. Dit wekt enige verbazing omdat de vader van Willem Hendrik, Hendrik Aemilius van Panhuys [1694-1789], reeds in 1780 een familiekelder had aangekocht in de St. Janskerk te Maastricht 01). In deze grafkelder was in 1780 een dochtertje van Willem Hendrik begraven en in 1786 zijn moeder. Mogelijk is echter dat Willem Hendrik zo aan Haeren verknocht was dat hij er ook begraven wilde worden. Het perceel waar de nieuwe grafkelder moest komen lag ten zuidoosten van het kasteel, was geheel omgeven door een ringsloot en grensde aan Lindelaufs Weiden. Het perceel was begroeid met bomen en lag het meest oostelijk van het landgoed. Uit de aanbesteding van dit werk op 14 maart 1806 blijkt dat het bouwwerk ongeveer 7 meter breed, 8 meter lang en 1,80 meter hoog moest worden 02). In deze grafkelder moesten twintig grafnissen worden gebouwd. Aan iedere lange zijde werden twee rijen van vier nissen aangebracht. De twee rijen bevonden zich boven elkaar. Deze nissen waren ongeveer 2,25 meter diep. In de achtergevel kwamen nog vier nissen. Deze waren slechts 1,5 m diep en waren waarschijnlijk bedoeld als begraafplaats voor kinderen. Alle grafnissen moesten worden afgesloten met een plaat van hardsteen. In het midden van de achtergevel werd nog een keldertje aangebracht van ongeveer 1,5 meter lang en 0,90 m breed 'dienende tot een bewaarplaats der overblijfsels'. Van Panhuys anticipeerde kennelijk al op de mogelijkheid dat ooit alle twintig nissen in gebruik zouden zijn genomen. In dat geval konden graven worden geruimd. De stoffelijke resten konden dan in het keldertje worden bewaard. De grafkelder was aan de voorkant toegankeiijk via een stenen trap van vijf treden.
Onder aan de trap bevond zich een uit twee delen bestaande stenen toegangsdeur. Van boven werd de begraafplaats over de gehele lengte afgesloten door een boog gemetseld van bakstenen. Het gehele bouwwerk moest worden overdekt met klei, aarde en graszoden om het instromen van water te voorkomen. In het midden van de boog moest een luchtkanaal worden aangelegd. Dit luchtkanaal moest worden afgesloten door een stenen piëdestal met vaas. Deze vaas is momenteel nog te zien op de binnenplaats van het kasteel waar hij dient als decoratie.
De bouw van de grafkelder kostte ƒ 540,-. In dit bedrag waren enkele kleine verbouwingen aan het herenhuis inbegrepen. Als aannemer trad op J.W. Sanders, waarschijnlijk een Maastrichtse aannemer. Hij verrichtte namelijk regelmatig werken in opdracht van het Maastrichtse stadsbestuur 03).
Welke leden van de familie van Panhuys ook daadwerkelijk in deze grafkelder zijn begraven is niet bekend. In 1920 hebben grafschenners namelijk de nodige vernielingen aangericht 04). Sindsdien is de begraafplaats steeds meer in verval geraakt. In 1946 waren er in de omtrek nog enkele brokstukken van grafafsluitingen te vinden met de volgende opschriften: "Ce cit Guillaume Henry van Panhuys ancien .... ." en "Ce cit... uste Eugene Francois van Panhuys de Haeren .... 9 december 1811 .... 4 maart 1878" 05). Uit deze opschriften blijkt dat Willem Hendrik van Panhuys, de bouwer van de grafkelder, en zijn kleinzoon Eugéne Francois Auguste van Panhuys [1811-1878] hier in ieder geval zijn begraven. De zoon van Willem Hendrik, Johan Cornelis van Panhuys [1766-1849], is weliswaar op het kasteel overleden maar gaf er de voorkeur aan begraven te worden op het protestants kerkhof van Voerendaal, aan de voet van het graf van zijn tweede echtgenote Marie Sophie Delwarde [1772-1844]. Mocht deze wens te veel problemen opleveren dan wenste hij begraven te worden in de grafkelder 06). De grafsteen van Marie Sophie Delwarde bevindt zich momenteel op de binnenplaats van het kasteel. Onmiddellijk links achter het poortgebouw is de steen aan de gevel bevestigd. In 1991 is de grafkelder gerestaureerd en verbouwd tot overwinteringplaats voor vleermuizen.
Bronvermelding: publicatie: het Land van Herle, "Het landgoed Haeren in de 19e eeuw" door F.M. Gerards.
Noten:
01). ARA Den Haag, De archieven van de familie van Panhuys 1566-1922 en aanverwante families, inv.nr. 109.
02). ARA Den Haag, De archieven van de familie van Panhuys 1566-1922 en aanverwante families, inv.nr. 526.
03). GA Maastricht, Indivieze Raad Maastricht [1316-1795], inv.nr. 36.
04). L. VAN HOMMERICH en F. WELTERS. Gedenkboek Voerendaal, [Heerlen, 1949], 65.
05). GA Heerlen, Archief adellijk leengoed Haeren te Voerendaal, K.J.J. VAN RIJN, 'Kasteel Haeren te Voerendaal' [Maastricht, 22 juli 1946].
06). GA Heerlen, Archief adellijk leengoed Haeren te Voerendaal, 'Testament van den Hoog Weled. Getrouwe Heer jonkheer ].C. van Panhuys van Haeren' [2 april, 1848].
Deze grafkelder sprak tot de verbeelding van jongens en meisjes die daar hun speelterrein hadden. Dat was in het verleden al zo getuigen de verhalen van mijn vader en zijn vriend Sjef Klinkenberg die daar in de dertiger jaren hebben rondgezworven. Ook ik heb daar gespeeld met vrienden uit de Panhuisstraat. Over deze grafkelder werden de wildste verhalen verteld die uiteindelijk allemaal op verzinsels berustten. Spullen die men daar zou hebben gevonden en zelfs menselijke resten.
Zoals Frans Gerards al beschrijft is de grafkelder in de twintiger jaren van de vorige eeuw al geplunderd. Dus veel zal er niet meer overgebleven zijn.
Niemand bekommerde zich om deze grafkelder en hij lag er ook al in de vijftiger jaren vervallen bij. Ik ben in die tijd in de grafkelder geweest, maar heb daar geen herinnering meer aan. Wel dat we met gebruik van slingerplanten die uit de bomen hingen over de ringsloot naar het grafeiland gingen. Soms ging dat fout en brak de slingerplant af en had je een nat pak. In 1991 kwam men toch tot het besef dat deze grafkelder enige historische waarde had voor Voerendaal en werd samen met de stichting IKL de grafkelder gerestaureerd en als winterverblijfplaats voor vleermuizen ingericht. Hoewel men blij was met deze restauratie, getuigen het krantenbericht, was deze bij lange na niet voldoende. Het interieur werd niet aangepakt. De kelder werd niet afgedekt met folie waardoor water nog altijd toegang had tot de kelder. De hardstenen deuren waren allang verdwenen en daarvoor in de plaats werden er twee stalen deuren geplaatst. De piëdestal staat nog steeds op het binnenterein van kasteel Haeren en is niet teruggeplaatst.
Hoewel de familie Van Panhuys al lang niet meer verblijft op het kasteel, het goed werd in 1882 verkocht aan de Maastrichtse advocaat Mr. van Oppen, is het grafeiland en de kelder nog altijd eigendom van de familie Van Panhuys. Het grafeiland is in erfpacht gegeven aan de Gemeente Voerendaal, de kelder is nog steeds volledig eigendom van de familie. In de verkoopovereenkomst van 1882 wordt dit grafeiland met kelder duidelijk uitgesloten van de verkoop.
Deze nog steeds geldende constructie heeft in 2015 en 2016 enige beroering veroorzaakt. De gemeente erkende het eigendomsrecht van de familie en betrok hen dan ook in een plan om het grafeiland te ontsluiten en toegankelijk te maken voor wandelaars. Al te voortvarend werd er een houten brug besteld terwijl de vergunningsprocedure en de daaraan gekoppelde bezwarenprocedure nog niet in gang waren gezet. De familie was benaderd en deze was nogal ingenomen met het plan en wilde zelfs naar Limburg afreizen om hand- en spandiensten te leveren bij het opschonen van het eiland en de ringsloot.
Heemkunde Voerendaal i.o. had toch enkele bedenkingen. De brug gaf toegang tot een historisch en kwetsbaar monument, het was daarom niet uit te sluiten dat vandalen of onwetende spelende kinderen vernielingen zouden aanrichten. Daarnaast was het niet denkbeeldig dat er over de grafkelder werd gelopen en deze kon instorten. De vereniging stuurde hun bezwaar naar de gemeente en een afschrift naar de familie Van Panhuys.
De familie vroeg garanties aan de gemeente dat er geen vernielingen konden worden aangericht, hetgeen de gemeente niet kon geven. Daarom trok de familie de eerdere toezegging in en wilde absoluut niet dat er een brug werd geplaatst. De gemeente dreigde nog om de reeds gemaakte kosten te verhalen op de familie maar moest uiteindelijk toch afhaken.
Inmiddels hadden leden van Heemkunde Voerendaal geconstateerd dat de deur naar de kelder openstond. Het slot bleek te zijn verwijderd. Binnen in de kelder waren sporen van recente vernielingen en de gemeente werd hierop geattendeerd. Deze wilde hier echter niets mee doen. De kelder en grafeiland waren immers van de familie Van Panhuys. Ze moesten maar zelf zorgen voor een goede afsluiting.
Heemkunde Voerendaal trok zich dit aan, het kan niet zo zijn dat historisch erfgoed zo maar wordt verwaarloosd. De familie Van Panhuys bevindt zich in Zuid-Holland en heeft geen direct zicht op het goed. Heemkunde Voerendaal wil in hun plaats toezicht houden en rapporteren aan de familie. Onderhoud van het grafeiland is wel voor de gemeente, zij hebben het immers in erfpacht verworven en zijn dus onderhoudsplichtig, onderhoud dat ze al zeker sinds tientallen jaren niet meer hebben gedaan.
Reageer
|