Schoolvakanties in mijn tijd, 1934... 1941, je keek er altijd naar uit. Zeker de lange zomervakantie in augustus. De vakanties waren toen heel anders dan nu, er was geen kerstvakantie of vakantie rond carnaval in het voorjaar, geen HePi- of herfstvakanties. Je had natuurlijk wel de feestdagen vrij als die op een door-de-weekse dag vielen, dat waren dan dagen zoals de beide kerstdagen, nieuwjaarsdag, paas- en pinkstermaandag en Koninginnedag, maar die viel als laatste vrije dag van de zomervakantie op 31 augustus, de verjaardag van onze toenmalige koningin Wilhelmina. Met carnaval zag je wel wat verklede kinderen, maar het carnaval zoals het nu is, kenden wij niet. Op de meeste plaatsen zoals in Voerendaal en in Heerlen, was er in de kerk het "veertig uren gebed"1) en dat was belangrijker dan carnaval vieren.
In Kerkrade werd wel carnaval gevierd. In die tijd trokken dan ook veel mensen naar Kerkrade, te voet of met de bus. In de oorlogsjaren verdween het carnaval in de kast en een paar jaar na de oorlog kwam het carnaval overal op en verdween het kerkelijk veertig uren gebed.
Onze grote vakantie, tussen twee schooljaren in was de zomervakantie, de hele maand augustus, van 1 tot en met 31 augustus. Wel kregen we op de laatste schooldag in juli van de pastoor of de kapelaan een maand-knipkaart. En als je dan iedere morgen in de vakantie naar de kerk was geweest en de kaart geknipt was, kreeg je bij de eerste dag van het nieuwe schooljaar van de pastoor een mooi prentje!!! Was je niet elke dag naar de kerk geweest en had je daar geen goede reden voor dan kreeg je een berisping.
De maand augustus, werd ook wel de "oogstmaand" genoemd, dan werd het graan, vooral de tarwe die hier veel geteeld werd, gemaaid en in bossen (bussele) gebonden en in schoven (zes bussele) gezet en later binnen gehaald naar de schuur of opgestapeld in grote ronde of vierkanten mijten op het veld.
Het graan werd dan later opgehaald om gedorst te worden hetzij op de boerderij of op het land. Ik kan me nog herinneren dat op het land bij grote boeren de dorsmachine werd aangedreven door een stoommachine. Om twaalf uur kwam de boerin dan met de koffie en de boterhammen, aangekondigd door de stoomfluit, van de stoommachine die in de verre omtrek goed hoorbaar was, en dat was natuurlijk prachtig, die stoommachine had iets... vooral voor ons jongens.
De kleinere boeren bewerkten het graan met de dorsvlegels, dat gebeurde op de deel, een groot vlak op de grond, in het midden van de schuur. Het slaan met de dorsvlegel gebeurde met vier man en om beurten zodat er een ritme ontstond, Klop-klop-klop-klop, klop-klop-klop-klop, klop-klop-klop-klop, dat ging zo door tot dat al het graan gedorst was. Het was zwaar werk en heel erg stoffig.
Als het koren pas gemaaid was, bleven er natuurlijk altijd aren tussen de stoppels achter die wij dan met toestemming van de boer, mochten oprapen. "Zuumere" noemden wij dat. Met de aren naar boven verzamelde je dan zoveel aren als je in een hand kon vasthouden, deze bos werd dan met stro gebonden net als de grote busselen en werden dan "zangen" genoemd. De zangen werden thuis gedroogd, later werd het graan er uit geklopt, waar moeder dan na het malen in een koffiemolen, brood van bakte. Het stro dat overbleef werd gebruikt voor de konijnenhokken of in de leghokken van de kippen, bijna iedereen had wel konijnen en kippen. En zo brachten wij de zomervakantie door met als afleiding tussen het zuumere door het oplaten van een vlieger op het stoppelen veld.
Een vlieger maakten we in die tijd zelf. Twee dunne latjes, krantenpapier en een bol metseltouw. De strikken in de staart van de vlieger maakte we van krantenpapier of bosje stro. Het was altijd een wedstrijd onder elkaar om je vlieger zo hoog mogelijk op te laten en hem zo lang mogelijk in de lucht te houden. Soms deden we een briefje aan het touw dat dan langzaam omhoog kroop langs het touw naar de vlieger.
In de mergelgroeve aan de Bergseweg waren we ook regelmatig te vinden. Zoeken naar haaietanden en andere fossielen uit het krijt. Ze waren makkelijk te vinden, kleine zwarte driehoekjes tussen de gele mergel. je had zo vlug een doosje vol.
En zo kwam voor ons een maand vakantie ten einde waar in we toch een heel andere beleving van vakantie hadden dan tegenwoordig.
Zuumere en wat helpen bij de boer en thuis, haaietanden zoeken en natuurlijk de vlieger oplaten en aan het einde van de vakantie met trots de knipkaart inleveren bij de kapelaan of de pastoor om een mooi prentje te bemachtigen, zo was onze grote vakantie in die tijd!!! Hoe anders is het nu.
Toch had ik het niet willen missen, ik heb er goede herinneringen aan.
Je leerde werken en tevens werden je normen en waarden bijgebracht en leerde je een stukje verantwoording nemen wat bij het leven hoort.
1) Het veertig uren gebed werd in de kerk gebeden, de monstrans met het allerheiligste werd uitgestald en er werd gebeden voor vergeving van de gedane zonden en om een heilige vasten in te gaan, tevens als voorbereiding op het hoogfeest van pasen.
De manier waarop de vakantie (zoals Mathieu Clemens die hiernaast beschrijft) werd beleefd, liep door tot halverwege de zestiger jaren. Daarna pas begon de uittocht naar het buitenland op gang te komen. eerst nog met de tent op een camping heel bescheiden in België, Luxemburg of Duitsland, later verder naar Frankrijk, Spanje en Italië.
Met het vliegtuig op vakantie gaan kwam pas later op gang.
Tegenwoordig kunnen we ons dat niet voorstellen, de vakantie, een hele maand lang in en om je huis doorbrengen. Toch was het niet anders. In de schooltijd van Mathieu was de grote wereldwijde recessie, de crisis van de jaren dertig met daarna het uitbreken van de tweede wereldoorlog. Ook in Voerendaal was de recessie voelbaar en hebben we de oorlog beleefd.
Deze tijd kende zijn beperkingen voor zowel de ouders als voor de schooljeugd. Er was geen geld voor vakanties, voor de jeugd was er weinig, ze moesten zichzelf vermaken en dat deden ze dan ook. Vindingrijk als ze waren, je eigen vlieger maken en vliegeren is een van de voorbeelden. Maar vooral op avontuur gaan en je omgeving (her)ontdekken. Lees bijvoorbeeld ook het verhaal van Peter Heiligers "Huisje Bouwen" om een indruk te krijgen hoe avontuurlijk de jongens toen waren.
Hoe de jongens hun vakanties doorbrachten is bekend, maar hoe deden de meiden dat?
Steppen, ballen, touwtje springen?
Laat het ons weten en mail je verhaaltje naar de redactie van Voerendaal Vertelt.
Zwemmen
In de zomervakantie ging de jeugd van Voerendaal massaal op de fiets of te voet naar zwembad Terworm. Dit openlucht zwembad door de Oranje Nassau Mijnen aangelegd nabij het kasteel Terworm, was een ware trekpleister voor Voerendalers en de inwoners van de wijk Eikenderveld in Heerlen.
Helemaal in het begin was het zwembad in tweeën gedeeld. De ene helft was voor de meisjes en de andere helft voor de jongens. Midden over het bad dreef dan een koord met grote kralen die zorgde voor de afscheiding (boven water).
Rondom waren ligweides waar je heerlijk kon zonnen, je broodje eten en je flesje limonade drinken.
Voor het avondeten trokken de mensen weer massaal naar huis en hadden een heerlijke vakantiedag aan en in het zwembad gehad.
Het zwembad werd in 1921 gesticht, eerst nog voor het hogere personeel van de Oranje Nassau Mijnen, later werd het ook opengesteld voor ander publiek. In 1985 sloot het definitief en werd het gesloopt. Nu rest er nog een grote natuurlijke vijver in een beboste omgeving, waar af en toe een hond in springt die de weggeworpen stok voor zijn baasje gaat ophalen.