Bokkenrijders in Voerendaal
"Wij Limburgers" kennen ze wel, de verhalen van de roemruchte Bokkenrijders die in de 18e eeuw het Limburgse land onveilig maakte.
Vele boeken zijn er geschreven over deze boevenbende die zich op vliegende bokken verplaatsten.
Ook in Voerendaal hebben de Bokkenrijders huisgehouden. Zoals we kunnen lezen in een boekje uit 1973 "De woeste avonturen van de Bokkeryders" door Ing. G Ramaekers en Theo Pasing. Dit boekje is een verzameling verhalen en "feiten" van misdaden gepleegd door de Bokkenrijders.
Zoals zovele verhalen over deze roversbenden moeten we ook de verhalen en feiten uit dit boekje met een stevige korrel zout nemen. Immers veroordelingen van leden van het Bokkenrijdersgilde waren vaak gebaseerd op bekentenissen verkregen onder zware tortuur. Zelden was er hard bewijs, kennelijk in die tijd ook niet nodig, waardoor vele onschuldige werden terechtgesteld. Je moet je zelfs afvragen of er spraken was van grote bendes. Vaak waren het kleine groepjes van drie of vier mensen, mannen, vrouwen en zelfs kinderen.
De winters van de achttiende eeuw waren herhaaldelijk extreem koud en guur. Veel misoogsten en ziekten onder het vee maakte het leven in die tijd erg zwaar.
Werk was er bijna niet en velen konden nauwelijks rondkomen van het karige inkomen dat ze hadden.
Veel arme mensen pleegden kleine diefstallen, stelen van graanschoven op het veld, sprokkelen van hout in het bos, soms werd er een koe gemolken in het weiland voordat de boer die kans kreeg. Er ontstonden ook kleine benden die het gemunt hadden op pastorieën, kerken en rijke boerderijen.
De overheid trad hard op tegen, bedelaars, landlopers en andere gespuis. De schout kreeg voor elke misdadiger die hij oppakte een beloning van honderd gulden, 50 gulden stak hij zichzelf in de zak en met de andere 50 gulden betaalde hij zijn knechten. Hierdoor werd het voor de schout wel erg lucratief.
Nadat de misdadiger was opgepakt werd deze gefolterd om een bekentenis af te dwingen. Als iemand werd veroordeeld werd deze geradbraakt of opgehangen en als hij geluk had alleen maar gebrandmerkt en verbannen. Als iemand ter dood werd gebracht kreeg de schout 200 gulden extra beloning. Met dergelijke beloningen in het verschiet deed de schout natuurlijk meer dan zijn best.
De folteringen zorgde ervoor dat vele mensen een misdaad bekenden die ze niet hadden begaan. Vaak werden dan ook nog een heel reeksen van bekenden genoemd die hen zouden hebben geholpen. Deze werden vervolgens weer opgepakt en onder bedreiging van foltering verhoord. Alles wat de schout wilde horen kreeg hij dan ook te horen.
Een onderzoek in 1745 naar een reeks diefstallen waar in eerste instantie maar zeven mensen van werden verdacht, had tot gevolg dat er uiteindelijk 87 personen werden veroordeeld en opgehangen. In 1750 werden er dertig personen ter dood gebracht.
De grote aantallen misdadigers en de snelheid waarmee deze zich van de ene naar de andere plek konden verplaatsen sprak tot de verbeelding van de bevolking. (Het kwam niet in hun op dat er verschillende kleine bendes tegelijk opereerden). In 1770 werden er 375 ter dood gebracht die allen hadden "bekend" en dus schuldig waren aan het hun ten laste gelegde. Bij deze tweede golf van vervolgingen werd voor het eerst de naam 'Bokkenrijders' gebruikt. Misdadigers die zich op bokken door de lucht verplaatsten van de ene overval naar de andere en die een verbond hadden met de duivel.
Pas in 1775 kwam het besef dat bekentenissen afgedwongen door foltering de waarheidsvinding niet diende. Helaas kwam dat besef voor veel mannen, vrouwen en kinderen te laat. Rechtbanken werden vanaf die tijd gecontroleerd door rechtsgeleerden en werd er meer recht gedaan aan de burger.
Een overval in Voerendaal
In hoofdstuk 12 van het eerder genoemde boekje uit 1973, wordt melding gemaakt van de inbraak bij Joseph Wielders. Joseph heeft een herberg, winkel en boerderij op Ten Esschen. De ouderen onder ons kunnen zich die boerderij misschien nog herinneren. Inmiddels is dit pand gesloopt.
Een oude slechte foto laat de boerderij van destijds zien.

Ga over de foto voor de huidige situatie
De weg rechts langs de grote poort gaat richting Struyverhof en Heerlen. De weg links voor het pand door ging destijds via de gelijkvloerse kruising met de autoweg Heerlen-Geleen naar Heerlerheide. Nu ligt op deze plek een parkeerplaats voor de daarachter gelegen sportaccommodatie.
Op oudejaarsdag 1755 gaat Joseph Wielders in de vroege ochtend met een vet varken op weg naar de markt in Aken. Hij verkoopt het varken voor tien rijksdaalders en hij gaat tevreden over de verkoop terug naar huis. Als hij thuis aankomt komt zijn vrouw hem tegemoet en vertelt dat er een nieuwe gast logeert in hun herberg. Iemand uit Brunssum die ze nog nooit eerder heeft gezien. Joseph schenkt niet veel aandacht aan deze onbekende en laat zich het avondeten goed smaken. De man uit Brunssum schuift ook aan en eet mee zoals dat in die tijd voor herberggasten gebruikelijk was. Na het eten wijst Joseph de gast zijn kamer. Het is een sobere kamer met een roodgloeiend gestookte kachel en een strozak (stroopaljas). De man gaat meteen slapen terwijl Joseph en zijn huisgenoten nog even bezig zijn in huis voordat ook zij zich naar bed begeven. Het is doodstil in huis alleen de meid, Elisabeth Baumans is nog wakker, zij doet nog wat herstelwerk op haar kamer. Omstreeks middernacht hoort ze een vreemd geluid in huis. "Inbrekers", flitst het door haar hoofd. Voorzichtig gaat ze naar de kamer van Joseph Wielders en waarschuwt hem voor de dieven in huis en vlucht dan gelijk het huis uit. Joseph is meteen klaarwakker en grijpt het bijl dat hij altijd onder handbereik heeft. De dieven zijn inmiddels de trap op gestormd en proberen de slaapkamer binnen te dringen. Joseph houdt de deur met alle kracht die hij in zich heeft dicht. De dieven zijn echter sterker en gooien een bijtend goedje door de kier van de deur in Wielders gezicht. Bang dat hij de dieven niet kan tegenhouden schreeuwt hij tegen zijn vrouw "geef me de snaphaan en de pistolen, ick sal die honden doodschieten". Zijn vrouw raakt echter in paniek en rent naar een tweede slaapkamerdeur. Deze deur geeft toegang tot de woonkamer en van daaruit kan ze buiten komen en om hulp roepen. De dieven zijn haar echter voor en stormen via deze tweede slaapkamerdeur het vertrek in en grijpen de jonge vrouw vast. Wielders merkt hoe de dieven achter zijn rug het vertrek zijn binnengekomen. Hij deinst terug, gooit het bijl van zich af en slaat zijn armen voor zijn ogen. De dieven vallen over hem heen, hij weet zich echter los te rukken en vlucht naar de schuur. Zijn vrouw weet ook te ontsnappen en rent naar buiten. Bij de koestal wordt ze echter ingehaald en opnieuw vastgegrepen. De dief grijpt haar bij de keel en rukt het gouden kettinkje met daar aan het kruisje van haar nek, een andere overvaller slaat haar met een stok tegen de slaap en ze valt bewusteloos neer. Ze wordt aan haar haren terug het huis ingesleept.
Intussen is Joseph Wielders de straat op gevlucht en roept luidkeels om hulp. De overvallers horen hem schreeuwen en vuren twee kogels op hem af die hun doel missen.
Als Joseph op straat geen hulp krijgt en hij bang is voor de kogels die mogelijk nog gaan volgen vlucht hij terug het huis in en verstopt zich achter de huisdeur.
In het huis gaan de dieven als wilden tekeer. Ze roven alles wat los en vast zit en verdwijnen weer in de nacht.
Pas twintig jaar later in 1775 kan Joseph zijn verhaal doen bij het hooggerechtshof. Zijn verklaring wordt daar gedetailleerd opgetekend. Joseph heeft enkele van zijn overvallers herkend en noemt ook de namen. Op zijn verzoek kort na de overval aan de schepen Pelt uit Heerlen, om huiszoeking te doen bij enkele gasten die hij heeft herkend, gaat de schepen niet in.
Duidelijk was dat de vreemde gast uit Brunssum de deur voor de overvallers had opengezet. Joseph Wielders had Thomas Baumans herkend als de overvaller die hem op straat was nagelopen en op hem had geschoten, Johannes Monen, bijgenaamd "den kromme Hans" en Frans Willem Heuschen waren de andere twee overvallers. Johannes Monen was een vroegere buurman van Joseph en werd herkend aan zijn stem. Ook Frans Willem Heusschen werd herkend aan zijn stem.
Reageer
|