Door: Wim Reubsaet,  27 november 2015
De Boag

De Boag, voor de oudere (oud)-inwoners van Voerendaal een begrip. Een klein onderdeel van de architectuur van Jan Stuyt vanuit de Tuinstad gedachte. Tegenwoordig is hier niets meer van terug te vinden.

Vanaf het Laurentiusplein tegenover de dorpspomp, liep een breed pad naar de Tenelenweg. Aan de Tenelenweg lagen twee hoekwoningen die met elkaar verbonden waren met een uit baksteen bestaande gemetselde boog. De hoekwoningen hadden aan de onderkant een blinde gevel, er zaten dus beneden geen ramen aan die kant van het huis. De brede hoge muren waren natuurlijk prima om tegen te ballen. Het specifieke geluid, de dubbele echo die weerkaatste van de muur voor je en de muur achter je, zal menigeen zich kunnen herinneren. De Boag was een begrip. Als je die noemde wist iedereen waar je het over had. Het pad was tevens een verbinding naar het centrum van het dorp of naar de winkel van Mathieu Voncken, de viswinkel van Wiel Gorissen, de fietswinkel van Jo Weijers of de friture en dancing van Kai Hoenjet.

Het was een ranke boog, geen plomp lelijk ding. Daardoor was hij na verloop van tijd ook niet meer veilig en werd De Boag gesloopt. Wederom een karakteristiek stukje Voerendaal verdwenen.


Aan de Tenelenweg zijn nu nieuwe huizen waardoor één van de oude hoekwoningen ook al niet meer bestaat, de andere hoekwoning zal wel snel volgen zodat ook de sporen van De Boag definitief zijn verdwenen.
Op de foto links ziet u nog een van de oude hoekwoningen met zwart dak naast de nieuwbouw.



Op onderstaande foto uit 1942, van Frans Tijssen, zien we een van de twee bogen. Deze stond aan de kant van de Tenelenweg. De andere stond er tegenover aan de kant van het Laurentiusplein. Hier werd de grote doorgang tijdelijk gebruikt voor het plaatsen van het rustaltaar van de sacramentsprocessie die over de Tenelenweg trok.


Reageer



Jan Stuyt en het Tuinstad ontwerp

Jan Stuyt leefde van 1868 tot 1934 en was een bekende Nederlandse architect. Hij ontwierp met name veel kerken en kloosters in Nederland. De absis met zijbeuken in de Laurentiuskerk in Voerendaal zijn ook door hem ontworpen en gebouwd in 1917. In 1909 vestigde Stuyt een filiaal van Bureau Stuyt in Heerlen. Hij ontwierp o.a. samen met Jos Cuypers de Corneliuskerk in Heerlerheide. Zelfstandig ontwierp hij de Ambachtschool aan het De Hesseleplein in Heerlen en de Vroedvrouwenschool aan de Zandweg in Heerlen. In limburg ontwierp hij enkele woonwijken voor mijnwerkers waaronder Complex "De 1ste Stap" in Hoensbroek, woningen in de wijk Molenberg in Heerlen en de Rozengaard in Brunssum. Ook de eerste grote uitbreiding van Voerendaal, Het Laurentiusplein en de rechterzijde van de Tenelenweg ontwierp hij volgens het Tuindorpprincipe.
Tuindorpen waren bedoeld om een dorpskarakter te geven in een stedelijk gebied. Dit moest het tegenwicht bieden aan de sterk verpauperde arbeiderswoningen van het begin van de twintigste eeuw. De tuindorpen kenmerken zich door lage eengezinswoningen met een achtertuin (een moestuin voor eigen gebruik) en een omgeving met veel groen. Het ontbreken van stedelijk vertier zoals kroegen, en de sterke nadruk op de gezinswoning als kern van het leven, moesten bijdragen aan de vorming van een fatsoenlijk, burgerlijk karakter. Vaak werden deze wijken gesitueerd vlakbij de werkgever. De steenkolenmijnen in Limburg hebben dit principe grootschalig toegepast. Leenhof in Schaesberg, Beersdal en de Heerlerbaan in Heerlen en de Rozengaard in Brunssum zijn typische mijnwerkerswijken volgens het Tuindorpprincipe.
Niet altijd zijn de tuindorpen ook daadwerkelijk bevolkt door arbeiders. Arbeiders bleken lang niet altijd genegen om dicht in de buurt van hun werkgever te wonen. Aan de andere kant waren de tuindorp-huizen vaak van zo'n goede kwaliteit, dat middenklasse-groepen als ambtenaren en politieagenten massaal naar de tuindorpen trokken.