De Struyver of Struver


Luchtfoto van de Struyver (1968)

Van het kasteel De Struyver rest in het landschap alleen nog maar een motte. Kasteel lijkt een wat overdreven term, het was eerder een verdedigbare toren. De doorsnee van de motte en daar omheen gegraven gracht is ca. 70 meter. de motte zelf heeft een diameter van ca. 35 meter en laat niet veel meer dan een simpele toren toe. Ook zou het mogelijk kunnen zijn dat de heuvel in de Romeinse tijd is opgeworpen voor een uitkijkpost. Dit is verklaarbaar omdat over Ten Esschen een Romeinse heerbaan liep van Keulen via Tongeren naar Maasgouw. Er zijn in het verleden Romeinse vondsten gedaan in dit gebied. De motte is een z.g. "Abschnittsmotte". De abschnittsmotte ontstaat door een gracht rond de top van een bestaande heuvel te graven. rondom werd dan een pallisade gebouwd en op de top zelf een houten toren.

Mottekasteel van Crévecourt in Crévecourt-en-Auge, Normandië Frankrijk

Later breidde een dergelijke toren uit tot een stenen gebouw en ook de pallisade werd vervangen door een weerbare stenen muur. Dit kon zich ontwikkelen tot een groot weerbaar kasteel. Bij de Struyver is dat niet gebeurd. Het lijkt er op dat de motte al vroeg verlaten is en er noordelijk van de motte een kasteelachtige woning werd gebouwd in de buurt van de huidige Struyverhof. Rond de motte is nooit archeologisch onderzoek gedaan en we weten dus niet wat er met het kasteel is gebeurd.

Herman van Mulcken wordt in 1381 genoemd als "man von den hoff zo Gheisbach 3 klein hueven, soe nat soe droeghe". In 1389 door Reyner van den Nieuwenborg. Het goed wordt ook wel Groot Geitsbach of Alden Lenartshoff genoemd. In de periode 1537 tot 1662 was het geslacht van Schwartzenberg eigenaar van het kasteel. In 1662 is het eigendom overgegaan naar Caspar van Broich, of dit door vererving of door verkoop is gegaan is niet bekend.
Begin 18e eeuw komt huis en hof en de omliggende goederen in handen van de baronnen van Wylre. Zij waren ook eigenaar van het nabij gelegen kasteel Terworm. In 1747 werd door Baron Wynand Theodor van Wijlre ten oosten van de motte de hoeve Struyver gebouwd die vermoedelijk een oudere hoeve opvolgde. Toen Wijnand Theodor van Wijlre in 1738 overleed ging het goed over naar Vincent Philip Antoon van der Heijden-Belderbusch, die eigenaar was van het Landgoed Terworm. In 1764 is het goed, huis en hof in handen van Jacob Bruls van Eupen en in 1785 van Jacob Bruls, doctor in de rechtswetenschappen en senator te Bremen aan wie de Struyver rechterlijk werd toegewezen. Begin 20e eeuw was de hoeve in bezit van de familie Van Aken te Maastricht. De ene helft ging naar Jules van Aken, advocaat te Brussel en de andere helft naar Maria Augusta van Aken, gehuwd met Alphons Bruls, wonende op Terhove (Ten Hove). Rond 1950 is de eigenaar, Ridder de Schaetzen-Bruls uit Hasselt.
In 1984 vierde de familie Rouwette dat ze honderd jaar op de boerderij De Struyver hun activiteiten ontplooiden. Later kwam De Struyver negatief in het nieuws vanwege een drugslaboratorium dat in de oude schuren gevestigd was. Tegenwoordig liggen de restanten van de hoeve er desolaat bij.

Bron: Gedenkboek Voerendaal 1049-1949 pagina 7 en pagina's 59 t/m 61.


De motte van kasteel De Struyver bij Ten Esschen





Meer informatie over de kastelen van Voerendaal?
Kies hier beneden het kasteel.





Luchtfoto van de restanten van de hoeve (aug. 2020).


Hoeve van kasteel De Struyver (ca. 1960-1970)